Voor het Noordhollands Dagblad, editie Zaanstreek-Waterland, ging ik op een koude maandagochtend in februari mee met schapendrijver Jannie Pondman. Een reportage over schapen, honden, kanker, de natuur en hoe dit alles een eenheid vormt.
Terwijl de vroege ochtend in de vorm van dauw over het oerhollandse landschap trekt, klinken er Engelse termen. “Walk on! Look back! Lay down, stay!” Bordercollie Megan reageert er direct op en helpt haar baasje Jannie Pondman om ‘hun’ schapen bij elkaar te krijgen en de kraal in te drijven.
Jannie is al jaren in de ban van schapen drijven. Vanaf 2003 traint ze met haar twee bordercollies Bo en Megan en 35 Drentse heideschapen. De schapen zien er apart uit: ze zijn klein en hebben sluik haar. Dit ras is prima ’trainingsmateriaal’ voor beginnende schapendrijvers omdat ze makkelijker hanteerbaar zijn dan andere schapenrassen.
De honden hebben totaal geen oog voor de vreemde bezoeker aan het hek van het weiland. De schapen vragen hun volledige aandacht. Ze lopen achter de kudde aan; links, rechts, kruipend over het gras. Houden alle schapen in de gaten en happen naar de achterblijvers. Bijten doen ze niet; een dreigende blik (‘eye’) is genoeg.
“De natuur en dieren zijn mijn passie. Heerlijk toch, om zo’n eenheid te vormen.” Van kleins af aan is Jannie gek op schapen. Na een moeilijke periode vol operaties is zij genezen van kanker. Haar man kwam op het idee om een hond te kopen. Voor de gezelligheid. Zo is Bo in hun leven gekomen, Megan kwam later. Jannie heeft haar hondjes altijd bij zich.
Twee keer per week vertrekken ze met z’n drieën naar de boerderij van Natuurmonumenten in Oost-Knollendam. Jannie werkt daar als vrijwilligster en gaat per boot langs alle weilanden van de boerderij om te kijken of de schapen er nog heelhuids staan. Gewapend met biks, touw en de honden. Die zorgen ervoor dat de schapen bij elkaar blijven en niet de boot op rennen.
“Met mijn schapen draag ik een steentje bij aan het in stand houden van een stukje puur Noord-Holland. Schapen zorgen voor bodemverbetering door het intrappen van zaden.”
Met sommige schapen heeft Jannie een speciale band. Dat zijn de ‘potlammeren’, lammeren die ze zelf de fles heeft moeten geven. Acht keer per dag. “Ik heb heel wat keren onder het maantje met een lammetje op mijn schoot gezeten. Zo krijg je toch een speciale band.”
“Ze liepen vroeger weleens met me mee als ik de honden ging uitlaten. Da’s eigenlijk niet goed, want de potlammeren laten zich nu minder makkelijk drijven door de honden. Ze zijn zo aan ze gewend. Je moet een bepaalde grens stellen. Het zijn natuurlijk geen huisdieren.” Op dat moment rent een van de potlammeren een stuk van de kudde vandaan en maakt eigenwijze sprongetjes. Megan rent er direct op af en krijgt haar snel bij de rest.
De natuur en dieren zijn mijn passie. Heerlijk toch, om zo een eenheid te vormen.
Het is mooi in het veld.Er staat een klein vervallen molentje langs het water, waarin zwanen, eenden, meerkoeten en reigers zwemmen. “Heerlijk zo, hè? We zijn alleen op de wereld.”